Deze 19de-eeuwse ‘trompe-l'oeil’ is meer dan een ‘oogbedrieger’. Het verfrommelde titelblad trok mijn aandacht want ik kende dit boek. De tekenaar heeft echter ook gegoocheld met de titel: De Gocheltas van Momus betreft wel een bestaand boek maar de ondertitel ‘Inhoudend aardige vertellingen en Quink slagen’ klopt niet. Het originele boek uit 1716 luidde: ‘inhoudende meer als ses-hondert schrander-bedagte, en snedig uyt-gesprooken, zin, pit, punt, en schimp-redenen’. De uitgever was fictief: ‘Te Nergens, by Jillis Overal, in de Steekel-Baars’. De tweede editie ‘met veele stukjes vermeerd’ (Den Haag, François Moselagen, 1730) gebruikte dezelfde titelprent maar wijzigde de datum.

Zie ‘oogbedrieger’ & ‘Drukke drukkers

Perfecte flegmatieker


Volgens de fysiognomie, meer bepaald de gelaatskunde, zou aan het uiterlijk van een mens zijn persoonlijkheid af te lezen zijn. In de 19de eeuw verschenen talrijke handboeken over deze ‘wetenschap’. Dit voorbeeld koos ik uit omwille van deze merkwaardige figuur tegenover de titelpagina. In de tekst vond ik volgende uitleg:


“Bekijk deze figuur van boven naar beneden en het zal noodzakelijkerwijs het idee oproepen van een perfecte flegmatieker: geen kracht in de gelaatstrekken, geen spanning in de contouren; overal dezelfde mate van slaperigheid, verlegenheid en nonchalance. Van zo'n eenvoudig, zo timide, zo kalm, zo zorgeloos karakter kunnen zeker geen grote ondernemingen of alomvattende plannen worden verwacht. Zolang men hem in zijn gemak laat, zolang men zijn huiselijke rust niet verstoort, kan de hele wereld om hem heen actief en ontroerend zijn, maar daar heeft hij helemaal geen last van. Ook kan van zo'n karakter nooit verwacht worden dat hij de hand zal reiken aan een revolutie in zijn vaderland”.


Uit deze laatste opmerking, gepubliceerd in 1830, begrijp ik dat deze man zich niets zou aantrekken van de Belgische onafhankelijkheidsstrijd. Verder zocht ik tevergeefs naar een afbeelding van de auteur zelf om zijn karakter te ontleden aan de hand van zijn eigen instructies… Wel blijkt hij vrij eerlijk te zijn: bij de aanvang van het kapittel over de fysiognomie van vrouwen geeft hij toe nooit verliefd te zijn geweest en dat hij misschien daarom beter dit hoofdstuk niet had geschreven!


Friedrich H. Ungewitter, Die Hauptlehren der Physiognomik, Schadel-Lehre und anderer Theorien zur Beurtheilung des äussern Menschen nach Haltung des Körpers, Gang, Handschrift, Manier, etc. (Ilmenau, B.F. Voigt, 1830)

Goddelijke Diana


Dit is wel een heel ongewone afbeelding van Diana, godin van de jacht, door Thomas Theodor Heine (1906). In de antieke oudheid werd Diana van Efeze als godin van de vruchtbaarheid afgebeeld met vele borsten. Met heeft verondersteld dat haar oorspronkelijke beeltenis versierd was met grote dadels als symbolen van vruchtbaarheid en dat deze later werden aangezien voor borsten. Haar Griekse variant was de veelborstige Artemis. Ze inspireert nog tot vandaag o.a. de Engelse Sarah Lucas die een hele reeks ‘tits’-beelden produceerde.

De dure reis

Tussen 1912 en 1925 introduceerden de beste mode-illustratoren in het exclusieve tijdschrift La Gazette du Bon Ton de nieuwste stijlen van vooraanstaande Franse ontwerpers. André-Edouard Marty was een van de vier vaste bijdragers. Zijn elegante composities toonden de laatste mode binnen fantasierijke modeverhalen met ook wat onderliggende humor. Een koppel wil graag een grote reis maken en de vrouw troost haar man: “Komaan liefste, ik ben zeker dat we het geld vinden”. Zij draagt wel een avondjurk van de destijds befaamde couturier Georges Camille Doeuillet waardoor er misschien al teveel geld is uitgegeven?! In het concurrerende tijdschrift Journal des Dames et des Modes toont een Parijse ‘bibliofiel’ zijn ochtendpak…


zie ook Boekenjaszak

Varia 01

VARIA 01


Stoute lectuur

Prekenwinkel

Robinsons portret

Stoet van apothekers

Miskende musicus

Krantenverslinder

Apenbrieven

Boekenverleiding

Dame blanche

Kunstgezin

Goocheltas

Perfecte flegmatieker

Goddelijke Diana

De dure reis


Stoute lectuur

Alfred Stevens (1823-1906) betitelde dit werk als ‘La lecture coquine’. Vind je dit  ‘stout’ of ‘ondeugend’, kijk dan eens naar de galerie ‘biblio-erotica’!

Prekenwinkel

Geistlicher Kramer-Laden, voller Apostolischen Wahren, und Wahrheiten. Das ist: ein reicher Vorrath allerley Predigten (Würzburg, Martin Franz Hertz, 1710): de schrijver van dit boek biedt ons een hele voorraad ‘waarheden’ en preken. Abraham van Sint Clara of Johann Ulrich Megerle (1642-1709) was een populaire Duitse monnik en volksredenaar, bekend om zijn geestige preken. Hij was ook een veelschrijver en de stapels op deze prent verwijzen naar zijn uitgebreide oeuvre. De winkelbediende reikt hem een van zijn bekendste boeken aan met de veelzeggende titel Etwas für Alle (Iets voor allen). Zijn moraliserende boeken in volkse stijl genoten destijds zoveel bijval dat uitgevers zijn naam gebruikten voor publicaties die helemaal niet van hem waren!

Zie De mosterd van Abraham

Robinson Crusoe’s portret


Het ‘portret’ van Robinson Crusoe in de originele editie (1719) werd gegraveerd door John Clark en John Pine. Het jaar daarop verscheen in Amsterdam de Franse vertaling met een gravure van Bernard Picart die zijn eigen interpretatie gaf aan het voorkomen van de beroemde schipbreukeling. Dit beeld werd op grove wijze in spiegelbeeld gekopieerd door de onbekende illustrator van de eerste Nederlandse vertaling in 1721.

Stoet van apothekers

‘Cortège du commandant Général des Apothicaires, le prince Lancelot de Tricanule, à son entrée dans la chambre des Pairs’ is een prent van Honoré Daumier in La Caricature van 1 augustus 1833. Voorafgegaan door een oude trommelaar loopt de ‘commandant van de apothekers’ in ceremonieel kostuum met een spuit (‘seringue d’honneur’) als zwaard. Hij wordt  gevolgd door een groepje apothekers: de eerste draagt ​​een injectiespuit, de volgende een kussen voor een toiletstoel en de laatste een pispot! Eigenlijk is het een politieke spotprent: Georges Mouton, luitenant-generaal en graaf van Lobau, wordt gehoond omdat hij een groep demonstranten had laten uiteendrijven door de brandweer. Het thema van water en spuiten heeft Daumier verwerkt in deze karikatuur.

Miskende musicus


James Ensor werd in 1923 lid van de Oostendse Rotary Club, de eerste in België, en componeerde ter ere van zijn lidmaatschap een pianostuk: “Marche des Rotariens Ostendais”. Ensor nam zijn muzikale werk zeer ernstig en vond het zelfs belangrijker dan zijn picturale oeuvre. Hij kon echter geen muziek lezen of schrijven en speelde zijn eigen werken uit het geheugen waarna andere musici ze noteerden!

Krantenverslinder

‘Der Zeitungsnarr’ is een gravure van Joseph Stöber in Zerrbilder menschlicher Thorheiten und Schwächen (1818). De compositie doet denken aan het bekende schilderij van de ‘boekenworm’ van Carl Spitzweg (1850), maar een ‘krantennar’ was al eerder ten tonele gevoerd met een gravure van Christoph Weigel in Centi-folium stultorum in quarto, oder, Hundert ausbündige Narren in folio (1709). Op het einde van dit boek staat een lege prent die dienst doet als een soort ‘narrenspiegel’: de lezer wordt gevraagd of hij hier misschien thuishoort… Dit is een vroeg Duits voorbeeld van ‘sterniaanse humor’ (zie ‘Naakte drempeldichten’)

Apenbrieven


In 1852 kreeg een weeskind uit Edam een boek cadeau dat volgens de pastoor vol ‘grove beledigingen’ stond! Het verfoeide werk betrof De brieven van een aap aan zijne broertjes, een vertaling van een Duits boek dat zelf een ‘na-aperij’ bleek te zijn…


>lees ‘apenbrieven

Boekenverleiding


Voor de ‘boekweek’ van 1921 liet de Nederlandse Uitgeversbond enkele grappige posters ontwerpen. Zie Boekenverleiding

Dame blanche


Félicien Rops betitelde deze ets ‘La Dame blanche’. We kijken op de rug van een  muzikant die zijn fagot even terzijde heeft gezet. Vermoedelijk wil hij een stuk spelen uit de gelijknamige opera van François-Adrien Boieldieu (1825). Na wat opzoekwerk blijkt het te gaan om Charles-Louis Büch of beter Karl-Ludwig Büch, een Saksische infanterist die zich na de slag bij Waterloo in Namen had gevestigd en daar muziekleraar werd. Hij gaf niet alleen pianoles aan Rops maar componeerde ook een ‘grand galop brillant’ voor zijn eerste communie!


Bekender is een ander portret dat Rops van zijn muziekleraar maakte, ‘Le Bassoniste’ (1874), en dat hij als volgt beschreef: “Arme vader Büch! Ik zie hem nog bij het theaterorkest wachten op zijn beurt. Bijna steeds had hij een hoed naast hem op de grond met daarin zijn grote zakdoek met ruitjes en een bos bloemen voor zijn dochter”.


Edmond Bailly, ‘La musique dans l’oeuvre de Félicien Rops’ in La Plume littéraire, artistique & sociale 1896 p 436-443

Kunstgezin

In het Amsterdamse Rijksmuseum hangt dit schattig schilderijtje van Laura Theresa Alma Tadema. Ik neem de museumcommentaar over: “Anna, het zevenjarig stiefdochtertje van de schilderes, houdt met beide armen een prent omhoog. Ze moet er omheen kijken, zo groot is het blad – of zo klein is Anna. De familie Alma-Tadema decoreerde hun huis met vele portretten van hen zelf. Mogelijk was dit schilderijtje daar onderdeel van. Het biedt ons een intieme kijk op de wereld van het kind en toont tegelijkertijd liefde voor grafische kunst”. Het museum dateert het doek 1874 maar rechtsonder meen ik 1872 te lezen en dit maakt haar vier jaar oud wat me juister lijkt. Vergelijk het maar met het schilderij ‘This is our Corner’ uit 1873 van haar vader Lawrence Alma-Tadema (nu in het Van Gogh Museum). Links achteraan op de sofa ligt Anna te bladeren in een kunstboek. Op de voorgrond staat haar twee jaar oudere zus Laurence, die later bekendheid verwierf als romanschrijfster en dichteres, terwijl Anna het voetspoor van haar ouders volgde als kunstschilder.

Goocheltas