Democritus minor
Vijfhonderd jaar na het verschijnen van Lof der zotheid gaat de Rotterdamse hoogleraar Hans Trapman na hoe het boek van Desiderius Erasmus door de eeuwen onthaald, vertaald en geïmiteerd werd. In een apart hoofdstuk, ‘P.A. Dietz en de universele apekool’, bespreekt hij uitvoerig het ‘merkwaardige’ boek De nieuwe lof der zotheid.[1] Zo heb ik niet alleen dit erg grappige boek maar ook zijn auteur leren kennen. Enerzijds poogde de bioloog en zenuwarts Paul Antoine Dietz de parapsychologie op de Nederlandse wetenschappelijke kaart te zetten. Anderzijds kon hij zijn vakgebied met zoveel ironie gadeslaan dat zijn literair oeuvre hier onze aandacht verdient.
[1] Hans Trapman, ‘P.A. Dietz en de universele apekool’ in Wijze dwaasheid. Vijfhonderd jaar ‘Lof der zotheid’ in Nederland (Amsterdam, Balans 2011) p 128-140.
Paul Antoine Dietz (1878-1953)[1] studeerde eerst biologie in Groningen en daarna in Leiden waar hij in 1912 – jaar van zijn huwelijk met Anna Maria Vogelesang – promoveerde op een proefschrift over de anatomie van beenvissen. Na enkele jaren werk als assistent op de afdeling insectenleer begon hij in 1918 aan studies geneeskunde. In 1924 verkreeg hij het artsendiploma en startte een opleiding tot zenuwarts bij professor Jelgersma in Leiden. Hij vestigde daarna een eigen praktijk in Den Haag. Reeds meerdere jaren had hij interesse betoond in parapsychologische verschijnselen en was ook de eerste die in Nederland kwantitatieve experimenten hierover opzette. Geleidelijk begon hij hierover meer te publiceren waarbij hij vooral een wetenschappelijke benadering bepleitte. Met een openbare les over ‘De strijd om de parapsychologie’ werd Dietz in 1932 privaatdocent (onbezoldigde lesgever) in de parapsychologie aan de Leidse universiteit, hetgeen een primeur was op wereldvlak. In 1928 zorgde hij samen met Willem Tenhaeff voor de oprichting van het Tijdschrift voor Parapsychologie (‘gewijd aan de studie van het occultisme in zijn vollen omvang’). De daarop volgende tien jaar was hij buitengewoon productief. Hij publiceerde ruim 70 artikelen en enkele vooral populair wetenschappelijke boeken: Telepathie en psychologie der menigte (1931); Mensch en droom: een studie over het droomleven (1935); Parapsychologische studiën (1936); Telepathie en helderziendheid (1936); Wereldzicht der parapsychologie (1939). Ook werd hij met Tenhaeff redacteur van een nieuwe boekenreeks in de Parapsychologische bibliotheek (1936-1945). Dan volgde een kanteljaar in zijn leven: 1939. Hij leed ernstig onder het overlijden van zijn echtgenote en werd als privaat-docent parapsychologie opgevolgd door de filosoof en classicus Karel de Jong. Dietz trok zich toen grotendeels terug uit het parapsychologische werkveld na jaren van spanningen en onenigheid met zijn collega Tenhaeff. Bovendien brak de Tweede Wereldoorlog uit.[2] In de laatste jaren van zijn leven kwam vooral de filosoof aan het woord. Dietz werd medeoprichter en redacteur van het tijdschrift Bezinning (1947-1948) en zijn opvolger Mens en Kosmos (1948-1953). Tot kort voor zijn overlijden bleef hij bijdragen schrijven die zijn parapsychologische belangstelling verbonden met zijn beschouwingen over een religieus-humanistische levensvisie.[3] Grotendeels vergeten zijn de literaire zijsprongen die hij maakte: het toneelwerk Achab en Jezebel (1919), het satirische boek De nieuwe lof der zotheid (1935), de bundel novellen Sterrenzaaisel van Brahma (1941) en de verhalenbundel De uitgestelde dood (1948).
[1] Biografische gegevens zijn ontleend aan Ingrid Els Kloosterman, Wetenschap van gene zijde. Geschiedenis van de Nederlandse parapsychologie in de twintigste eeuw (Proefschrift Universiteit Utrecht, 2016; uitgeverij Boom 2017) die zich baseerde op artikelen van Hein van Dongen in de Spiegel der Parapsychologie (1989-1990). Aanvullende gegevens: Rico Bulthuis, ‘Dr. P.A. Dietz’ in Wereldzicht der parapsychologie (Den Haag, H.P. Leopold, 1954) p 175-195. Mijn tekst diende als basis voor de wikipediapagina https://nl.wikipedia.org/wiki/Paul_Dietz.
[2] De laatste belangrijke parapsychologische publicatie volgde nog in 1948: Verschijningen en verschijnselen: een studie van het physische mediumschap. Op het einde van zijn leven werkte hij nog aan Het probleem van het spiritisme, maar dat lijvig boekwerk bleef ongepubliceerd.
[3] Enkele artikelen in Mens en Kosmos: ‘Oostenwind – Westenwind’ (1951); ‘De plaats der parapsychologie in de vernieuwing van ons wereldbeeld’ (1952); ‘De philosophen over het medelijden’ (1953); ‘Over waarde en norm in het humanisme’ (1953). Het tijdschrift Mens en kosmos (‘gewijd aan de vergelijkende studie van godsdienst, wijsbegeerte en wetenschap met hun grensgebieden’) verscheen nog tot in 1969.
Uit de veelvuldige publicaties van Dietz blijkt niet alleen zijn grote belezenheid maar ook zijn interesse in de analyse van literair werk. Een duidelijk voorbeeld hiervan zijn de bijdragen in Parapsychologische studiën (1936): ‘Het occultisme in de sprookjes’, ‘Vondel als helderziende’ en ‘Verbeelding en werkelijkheid in de chineesche wonderverhalen’.[1] Naar aanleiding van een bijdrage in de eerste jaargang van het Nederlandsch Tijdschrift voor Psychologie (1933) staat bij de personalia vermeld: “Dr Dietz publiceerde ook litterair werk”.[2] Deze opmerking moet door de auteur zelf zijn gemaakt, waaruit blijkt dat hij graag aandacht wou voor dat schrijfwerk.[3] Maar over welk literair werk gaat het? Het enige dat ik kon vinden van vóór die tijd is het bijbels treurspel in verzen Achab en Izebel, dat in 1919 gepubliceerd werd.[4] Het toneelstuk werd nooit opgevoerd en lokte een felle discussie uit (zoals elders besproken wordt).[5] Ook later zou Dietz nog gewerkt hebben aan toneelstukken zonder dat een publicatie of opvoering tot stand kwam.[6]
In 1935 verscheen dan het heel bijzondere De nieuwe lof der zotheid, waarin Dietz als de ‘kleine Erasmus’ talrijke maatschappelijke thema’s en voorvallen op heel grappige wijze hekelt.[7] Het boek lokte zeer tegenstrijdige beoordelingen uit omdat de auteur heel wat heilige huisjes met een mengeling van ironie en satire overhoop haalde.[8] Dit soort humor zou Dietz daarna niet meer herhalen of evenaren. Was hij geschrokken van de kritiek of lag het ook aan de ‘donkere’ episode in zijn leven? In 1941 publiceerde hij de ‘ernstige’ verhalenbundel Sterrenzaaisel van Brahma, waarvan een uitgebreide tweede druk verscheen in 1946.[9] Het is een verzameling deels ‘exotisch’ getinte en deels ‘historisch’ geïnspireerde novellen.[10] Een paar jaar later volgde een kleine bundel luchtige vertellingen, De uitgestelde dood (1948),[11] omschreven als “drie spookverhalen waarmee de schrijver, de bekende Haagse parapsycholoog Dr. Paul Dietz, bewijst ook een onderhoudend verteller te zijn”.[12]
Paul Antoine Dietz wordt vooral herinnerd als pionier van de parapsychologie in Nederland. Zijn overlijdensbericht in de Leidse Courant van 11 augustus 1953 vermeldde nog zijn boeken De Nieuwe lof der zotheid en Sterrenzaaisel van Brahma. Het literaire werk waar hij wellicht het meest aan hechtte is in vergetelheid geraakt. Gelukkig werd hij vijfhonderd jaar na Erasmus herontdekt. Hopelijk kunnen langs deze weg heel wat lezers mijn genoegen delen.
[1] P.A. Dietz & W.H.C. Tenhaeff, Parapsychologische studiën (Amsterdam, H.J.W. Becht, 1936). In Het Vaderland van 17 april 1937 mengt Dietz zich in een discusie over ‘De “brief” van Byron’.
[2] Het betreft het artikel ‘Over onbewuste voorkeur’ in Nederlandsch Tijdschrift voor Psychologie, 1933 (1) p 145-162; de personalia staan op p 192.
[3] Hein van Dongen, die biografisch onderzoek naar Dietz gedaan heeft (zie noot 2), meldde me in een email (7 januari 2019): “Ik weet dat hij daar heel graag erkenning voor had willen hebben, maar die is toch min of meer uitgebleven. Misschien was de stijl voor die tijd al te ouderwets of suggereerde hij door de boeken te schrijven als Dr. Paul Dietz te veel dat het een hobby was (geen enkele schrijver noemde zich 'Dr')”.
[4] Onze Eeuw – Maandschrift voor staatkunde, letteren, wetenschap en kunst 1919 (19/3) p 200-225 & 249-301. Misschien is een ander literair stuk (dat ik niet kon inzien): ‘Driekoningenavond’ in Leven en Werken - Maandblad voor meisjes en vrouwen 1917 (2); zie aankondiging in Den Gulden Winckel 1917 (16) p 112. Ook schreef hij een gedicht over ‘De eenheid der godsdiensten’ in Theosofia, juni 1899; zie Rico Bulthuis, ‘Dr. P.A. Dietz’ in Wereldzicht der parapsychologie (Den Haag, H.P. Leopolds Uitgeversmij, 1954).
[5] Zie bespreking ‘Achab en Izebel’.Achab en Izebel
[6] Zie ook zijn bijdrage in Na tien jaar. Bond van Nederlandsche tooneelschrijvers 1923-1933 (Delft, G. Niessen, 1934). Van een onvoltooide roman zouden fragmenten gepubliceerd zijn en in zijn nalatenschap bevinden zich nog onuitgegeven novellen, toneelstukken, ook kinderverhalen en scenario’s voor poppenspelen (informatie van kleindochter Anne Marie Boorsma); zie ook Bulthuis (1954) p 180 & 186.
[7] De nieuwe lof der zotheid (stultitiae laus) onder inspiratie van den grooten Erasmus van Rotterdam geschreven door Erasmus Parvus – Met een voorrede van Dr. P.A. Dietz (Den Haag: Servire, 1935). Enkele hoofdstukken verschenen in voorpublicatie onder het pseudoniem ‘Exquiro Verum’ (ik zoek de waarheid): ‘Het kostelijk gewas’, ‘De mensch en de Allecoop’, ‘Het debat’ en ‘Het Parlement der Goden’ in Het Nieuwe Leven: religieus-socialistisch maandschrift, 1934 (19 & 20).
[8] Zie bespreking ‘De nieuwe lof der zotheid’.Lof der zotheid
[9] Sterrenzaaisel van Brahma (Den Haag, Albani, 1941; 2e druk 1946).
[10] Zie bespreking ‘Sterrenzaaisel van Brahma’.Sterrenzaaisel
[11] De uitgestelde dood (Leiden, Nederlandsche Uitgevers Mij, 1948).
[12] Haarlem’s Dagblad 9 december 1949 p 3.