Democritus minor
Ik kreeg interesse in boeken over humor in de 17e eeuw naar aanleiding van een zeldzaam kluchtenboekje dat ik op een veiling kocht: Richard Verstegen, Den Wet-steen des Verstants (Antwerpen: Willem Lesteens, 1620; zie Verstegen Wet-steen ). Zo ontdekte ik andere schatten van Nederlandstalige humor uit de Gouden Eeuw. Twee tijd- en stadsgenoten uit Den Haag lieten een grote verzameling moppen en grappige verhalen achter. Van de advocaat Aernout van Overbeke (1632-1674) werd de volledige verzameling gepubliceerd door Rudolf Dekker en Herman Roodenburg: Anecdota sive historiae jocosae: Een zeventiende-eeuwse verzameling moppen en anekdotes (Amsterdam: P.J. Meertens Instituut voor Dialectologie, Volkskunde en Naamkunde, 1991). Hieruit werd een kleine selectie apart uitgegeven door Rudolf Dekker: Holland lacht – 100 moppen uit de Gouden Eeuw (Amsterdam: Wereldbibliotheek, 2007). De Haagse ambtenaar Samuel van Hulst (1596-1687) verzamelde ook moppen en raadsels. Hiervan werd een selectie uitgegeven door Rudolf Dekker en Corien Glaudemans: Ha ha Den Haag – 125 Haagse moppen en raadsels uit de 17de eeuw (De Nieuwe Haagsche, 2009). Uit beide selecties heb ik enkele grappen overgenomen maar het grootste deel is mijn eigen greep uit de grote voorraad 17de-eeuwse moppen, voor zover deze ons nu nog kunnen ‘aansteken’. Ik heb de teksten in verkorte vorm en modern Nederlands aangepast. Ook heb ik ze wat thematisch geordend voor zover dat enigszins mogelijk was.
ADVOCATEN & MISDRIJVEN
Medelijden
Aan het einde van zijn pleidooi vraagt een advocaat aan een toehoorder:’Heb ik de rechters niet tot tranen toe bewogen medelijden te hebben?’ - ‘Nee, tranen heb ik niet gezien’, zegt de man, ‘maar ze hadden wel medelijden met de beklaagde die zo’n slechte advocaat heeft’.
Domheid
Een dief wordt naar de gevangenis geleid en hoort de mensen zeggen: ‘Hij is veroordeeld wegens een grote diefstal’. - ‘Niet waar’, reageert de dief, ‘wegens een grote domheid, want ik heb me laten vangen’.
Gebrek
Toen hij de zoveelste keer betrapt was op stelen vroeg de dief om vergiffenis: ‘Ik weet het, ik heb een groot gebrek, de moeder van alle gebreken: geldgebrek.’
Rechtspraak
Een leidekker viel van het dak recht op iemand die direct dood was. De familie eiste van de rechter dat de leidekker gestraft zou worden. Daarop zei de rechter dat een reconstructie nodig was. Hij liet de leidekker zitten op de plaats van de overledene en vroeg aan de familie: ‘Als nu iemand van jullie het dak opklimt en zich laat vallen, weten we hoe het gebeurd kan zijn’. Bij gebrek aan vrijwilligers werd de leidekker vrijgesproken…
De begrijpende advocaat
Piet had een proces aan zijn been en ging naar een advocaat om raad. Hij had het allemaal in een dossier gezet. De advocaat doorbladerde het en zei: ‘Ik begrijp het niet’. Teleurgesteld ging Piet naar huis en vroeg zijn vriend om raad. ‘Probeer het eens zo’, en zijn vriend stak wat geld tussen de papieren. Piet gaf het dossier opnieuw aan de advocaat en die zei: ‘Aha, nu begrijp ik het.’
Het schavot
Een moordenaar zou onthoofd worden en legt zijn nek op het schavot. ‘Ge moet u wel omdraaien’, beveelt de beul. ‘Oh excuseer me’, zegt de moordenaar, ‘maar ’t is mijn eerste keer’.
Vergissing
Een dief wil juist met zilverwerk een huis verlaten als de eigenaar hem betrapt. ‘Woont hier dan geen zilversmid?’ vraagt de dief. ‘Nee, dat is tien huizen verder’, zegt de eigenaar. ‘Oh dan heb ik me vergist’, zegt de dief en gaat er met het zilverwerk van door.
Testament
Een oude man vraagt aan de notaris van zijn oud testament een nieuw te maken zodat er na zijn dood zeker geen discussie over zou komen. ‘Dat lijkt me onmogelijk’, zegt de notaris, ‘want na eeuwen is er nog discussie over het Oude en Nieuwe Testament’.
Eerst ophangen
Een nar werd met de dood bedreigd en ging dit klagen bij zijn heer, die daarop zei: ‘Als die man dat durft doen laat ik hem ophangen’. – ‘Ach heer’, antwoordde de nar, ‘laat hem toch sneller ophangen dan kan hij mij geen kwaad meer doen.’
Oplichter
Een oplichter huurde een kamer en de hotelier zei te hopen dat hij een goede gast aan hem hebben zou. ‘Zeker en vast’, zei de oplichter, ‘overal waar ik gelogeerd heb waren de mensen droef als ik vertrokken was.’ En dat was ook de waarheid, want hij ging altijd door zonder te betalen.
DIEREN
De kosten delen
Klaas en Piet kochten samen een paard met de afspraak dat elk het voor de helft zou verzorgen. Toen Klaas zijn deel haver gegeven had zei hij: ‘Nu is het uw beurt’. ‘Ik moet gewoon afwachten’, zei Piet, ‘want gij zorgt voor de voorste helft (zijn muil) en ik voor de achterste (zijn aars)’.
In de koets
Twee mannen komen met de koets in de stad aan. ‘Hoe komt het toch’, verbaast de ene er zich over, ‘dat de paarden altijd de eersten zijn? Wij rijden toch en zij gaan maar te voet’.
Ezelvreters
Een man die over zijn zogenaamde verre reizen blufte, zei dat de Sileziërs ezelvreters waren. ‘Ben je dan in Silezië geweest?’, vroeg een toehoorder. ‘Ja, verschillende keren’, pochte hij. ‘Wat een geluk heb jij toch’, zei de andere, ‘dat je zo vaak aan de dood bent ontsnapt!’
Vriendelijke ezel
Twee studenten zien een boer schreeuwen tegen zijn ezel en vragen spottend: ‘Waarom schreeuwt ge zo tegen uw broer?’ - ‘Oh mijne heren’, zei de boer, ‘mijn ezel is altijd opgewonden als hij vrienden tegenkomt’.
Heer ezel
Een boer kwam voorbij het hof van de koning met zijn ezel. Omdat die zo traag ging was de boer woedend en begon de ezel te slan. Toen enige edellieden van het hof dit zagen hebben ze de boer verweten dat hij het arme beest zo wreed behandelde. Daarop nam de boer zijn hoed af en maakte een diepe buiging: ‘Vergiffenis heer ezel, ik wist niet gij zulke grote vrienden aan het hof had!’
Dode ezel
Bij een herberg staat een man te jammeren: ‘Och mijn ezel is dood en nu weet ik wel wat ik ga doen’. Zo blijft hij klagen en zeggen dat hij wel weet wat hij zou gaan doen. De gasten in de herberg vrezen dat hij zichzelf iets aan zou doen en verzamelen zoveel geld dat hij een nieuwe ezel kan kopen. Ze geven hem het geld en vragen dan: ‘Maar wat zoudt gij gaan doen, nu uw ezel dood was?’. ‘Wel’, zei hij, ‘ik zou het zadel van mijn ezel gaan verkopen’.
Konijnen
Enige studenten gingen ‘s nachts konijnen stelen en waarschuwden de jongste student stil te zijn. Toen deze een groep konijnen bijeen zag, riep hij tot zijn kameraden: ‘ecce cuniculi multi’ (zie hoeveel konijnen). Daarop holden de konijnen weg en de studenten waren boos op hun metgezel. ‘Ja maar’, antwoordde deze, ‘wie had kunnen peinzen dat de konijnen Latijn verstaan’.
ETEN & DRINKEN
Wijnglas
De herbergier ziet dat het glas van een gast aan tafel leeg is en roept naar zijn helper: ‘Vul toch eens wijn bij, zie je dan niet dat zijn glas leeg is!’ - ‘Ja maar’, antwoordt de helper, ‘die man wil geen wijn in dat glas want hij drinkt het altijd leeg!’
Twee glazen
Een heer vraagt zijn meid om twee kostbare glazen te halen uit de keuken. Ze komt terug met één glas. ‘Waar is het andere glas?’ vraagt hij. ‘Dat is gebroken’, antwoordt ze. ‘Hoe heb je dat kunnen doen!?’ - ‘Zó meneer’ en ze laat het glas uit haar hand vallen…
Wapenspreuk
Op het wapenschild van de familie Waterleed staat het devies ‘Wijn hebben we lief’.
Voorbeeld
Een deftig heer die een zoon had die vaak dronken was, zag op straat een dronkaard in de goot liggen. Hij zond zijn zoon er naartoe zodat hij hieraan een afschuwwekkend voorbeeld zou hebben. De zoon bekeek de dronkaard en vroeg: ‘Waar vind ik de wijn waarvan je zo rap dronken wordt?’
Op tijd thuis
Toen hij de herberg om middernacht verliet vroeg Piet de weg naar het volgende dorp. ‘Maar dat is een hele omweg naar huis’, zei de herbergier. ‘Ja, ik moet wel’, zei Piet, ‘want ik heb beloofd tegen de avond thuis te zijn.’
Zout
Aan tafel zijn de ouders zo in gesprek dat ze vergeten hun zoon eten te geven. Na enige tijd vraagt de jongen om zout. ‘Wat moet gij met zout?’ vraagt de vader. - ‘Om op het eten te doen dat gij mij gaat geven’.
Rijnwijn
De waard prees zijn wijn aan als échte Rijnwijn. Een gast bekeek zijn glas en zei: ‘Daar zit meer Rijn dan wijn in!’
Sparen
Terwijl er nog gasten aan tafel zitten te eten vraagt een jongetje aan zijn vader: ‘Spaar me een stuk taart voor morgen’. Kwaad roept de vader: ‘Ik zal u de roede sparen voor morgen!’ – ‘Dat mag je niet doen vader’, zegt de zoon, ‘want wie zijn kinderen liefheeft spaart de roede niet’.
Lek
Een man zag dat er wijn uit zijn vat lekte en begon bovenaan te zoeken. ‘Wat doet ge daar?’, vroeg zijn vriend, ‘ge moet van onderen kijken.’ - ‘Dat is dwaas’, antwoordde hij, ‘want het vat is toch boven leeg en onderaan nog vol!’
Dronkaard
In een herberg zat een man het ene glas wijn na het andere te drinken. ‘Zie die dronkaard’, zei er een, ‘die is van ’t zuipen zijn geheugen helemaal kwijt’. – ‘Niet helemaal’, zei een ander, ‘hij vergeet niet te drinken.’
Kalkoenpastei
Een gierigaard had een kalkoenpastei doen bakken die hij dikwijls op tafel deed komen maar altijd weer onaangeroerd liet weghalen. Op een dag was er een gast en de heer riep zijn knecht om de kalkoenpastei te brengen. Omdat de knecht niet reageerde riep de heer hem bij zich en vroeg hem boos waarom hij die pastei niet gebracht had. ‘O mijnheer’, antwoordde de knecht, ‘ik dacht dat de pastei de weg wel vanzelf wist te vinden want hij is zo dikwijls over en weer gegaan’.
GEZONDHEID & GENEESKUNDE
Beter worden
De bazige vrouw van Willem was erg ziek. ‘Hoe gaat het nu met uw vrouw?’ vraagt zijn vriend hem. - ‘Oh beter wordt ze niet, maar intussen is ze wel gezond!’
Gebroken been
Een matroos brak zijn been en zijn kameraad zette het direct aan elkaar met een draad zodat hij weer kon gaan. Toen een arts dat verhaal hoorde vroeg hij: ‘Wat voor een wonderbaarlijke draad was dat?’ - ‘Oh, een gewone ijzerdraad, want het was een houten been!’
Wijn of water
Een dronkaard had veel last van lopende ogen en zijn arts zei hem dat hij moest ophouden wijn te drinken tenzij met veel water aangelengd. ‘Dat is zeker fout’, zei de dronkaard, ‘want er loopt alleen water en geen wijn uit mijn ogen!’
Water
Een herbergier van wie bekend was dat hij zijn wijn verdunde met water werd berispt: ‘Dat is een schande, want je mag iets niet verslechteren maar alleen verbeteren.’- ‘Ik zal uw raad opvolgen,’ zei de herbergier en vanaf toen goot hij wijn bij het water.
Tellen
‘Als ik nu mijn vrouw sla, moet ik altijd goed tellen’, zegt Jan, waarop zijn vriend vraagt: ‘Waarom dan?’ - ‘Wel, we waren bij de dokter en die zei: “Sla nu goed acht op uw vrouw”.
Verloren
Een oude zieke man zei: ‘Door ziekte ben ik mijn verstand en memorie kwijt, maar ik ga het niet voortvertellen want wie ze vindt kan er toch niks mee doen!’
Oud
Nergens worden ze zo oud als in dat dorp in de Ardennen. Ik kwam er toevallig langs en zag een man van wel 100 jaar aan de kant van de weg staan huilen. ‘Waarom ween je?’ vroeg ik. ‘Ach mijn vader heeft me geslagen omdat ik vergat mijn grootvader eten te geven!’
Weggegaan
Een arts wordt geroepen bij een zieke graaf. Een mooie meid verlaat de kamer wanneer hij aankomt. ‘Gelukkig is de koorts weggegaan’, zegt de graaf. ‘Ja, die kwam hier juist langs’, antwoordt de arts.
Vuiligheid
Een patiënt mengde in een beker alle pilletjes en drankjes die de dokter had voorgeschreven en liet hem dat zien. De dokter dacht dat het om zijn stoelgang ging en zei: ‘Ge moogt blij zijn dat die vuiligheid uit uw lijf is’. – ‘Dat dacht ik ook’, zei de patiënt, ‘daarom heb ik ze eruit gehouden’.
Vroeg wakker
Een man met één oog komt op een morgen een bultenaar tegen: ‘Waar gaat gij zo vroeg naar toe met uw pak op de hals?’ - ‘Ja’, zei de bultenaar, ‘ik zie dat het vroeger is dan ik dacht want gij hebt nog maar één venster open gedaan’.
Hersenen
Een soldaat kreeg een pijl in zijn hoofd geschoten. Toen de dokter bezig was om de pijl eruit te krijgen vreesde hij de hersenen te kwetsen. ‘Wees gerust’, zei de soldaat, ‘als daar hersenen gezeten hadden dan was ik hier niet komen vechten.’
GELD
Uitverkocht
Een winkelier had geen geld meer om nieuwe waren aan te schaffen en klaagde erover dat de zaken zo slecht gingen. ‘Zo slecht kan dat niet zijn,’ zei een voorbijganger, ‘want ik zie dat uw zaak uitverkocht is!’
De gierige slager
Een slager was erom bekend erg gierig te zijn en zijn vleeswaren zeer duur te verkopen. Na zijn dood zei iemand bij zijn graf: ‘Voorheen verkocht hij het vlees van de dieren erg duur en nu geeft hij zijn vlees gratis aan de dieren’.
Bedelaarster
Een vrouw valt een voorbijganger lastig en blijft hardnekkig om geld bedelen: ‘Ik ben zo arm, mijnheer!’ ‘Wel goed, vrouwtje’, antwoordt hij, ‘ik wil zeker geloven dat ge arm zijt als gij ook wilt geloven dat ik geen geld bij me heb’.
De rekening
Een man had de hele avond in de herberg gedronken en zei telkens: ‘Zet het maar op mijn rekening’. Toen viel hij er in een diepe slaap. ’s Nachts ontstond er brand en de herbergier kwam de dronkaard wakker maken: ‘Het huis staat in brand!’ - ‘Zet maar op mijn rekening’, antwoordde hij…
Gokken
Nadat hij bijna al zijn geld heeft verloren, zegt de gokker: ‘Ja ik ben gestopt met te gokken op paarden; ik wed nog enkel op wie er van mijn vrienden gaat winnen’.
Blind
‘Gij moet mijn meester nog geld’, zei een knecht op dreigende toon tegen blinde Jan, waarop die antwoordde: ‘Ja, zodra ik uw meester zie, zal ik hem betalen’.
Failliet
Een handelaar had al zijn inkomen verbrast met eten en drinken. De rechter vroeg hem naar alle inkomsten en uitgaven, waarop de man naar zijn mond en zijn kont wees: ‘Hier in en daar uit!’
Beloning
Iemand had een ring verloren en beloofde de vinder te tracteren in de herberg. Er kwam echter niemand af en hij vroeg zich af waarom. Daarop zei zijn vriend: ‘Gewoon, de vinder zal geen dorst hebben’.
Ezelskop
Een rijke maar sjofel geklede boer stond aan de vitrine van een juwelier te kijken en vroeg: ‘Wat verkoopt gij zo al?’. Spottend antwoordde de juwelier: ‘Ezelskoppen’. ‘Dan hebt gij een heel goede verkoop’, zei de boer, ‘want ik zie dat er maar één ezelskop overblijft’.
HUWELIJK & OVERSPEL
Franse maagd
De man van de pas gehuwde Marie Vierge stierf al tijdens het bruiloftsfeest, waarna ze aan een andere man werd voorgesteld als ‘Vierge de son mari’.
Ongehuwd
Een mankepoot wil nooit trouwen: ‘Ik ga zo al op en neer’.
Ruzie
Een man stond boven aan de trap klaar om op stap te gaan. Toen kreeg hij daar ruzie met zijn vrouw die hem een forse stoot gaf. Hij buitelde van de trap terwijl zijn vriend juist toekwam en zag wat er gebeurde. ‘Met zo’n vrouw zou ik niet langer getrouwd zijn’, zei zijn vriend. ‘Och, deze keer is het zo erg niet’, zei hij, ‘ik moest toch beneden zijn’.
Boze echtgenoot
Jan vond thuis zijn vrouw in bed met een andere man en vertelde dit aan zijn vriend. ‘En wat heb je toen gedaan?’, vroeg die. ‘Ik heb de deur hard achter mij dicht geslagen, zodat ze zou weten hoe boos ik wel was’.
Spaans spreken
Een Hollander vindt zijn vrouw met een Spaanse soldaat in bed. ‘Ik kon het hem niet verbieden’, zegt ze, ‘want ik spreek geen Spaans!’
Huwelijksnacht
De bruid vraagt aan haar man tijdens de huwelijksnacht: ‘Heb ik dat niet goed gedaan, manlief?’ ‘Ja zeker’, antwoordt hij, ‘het klopt helemaal wat mijn vrienden mij verteld hebben’.
Zwijgen
Een pas gehuwde man toont zijn vrouw het meisje met wie hij ooit geslapen heeft. ‘Maar die kon haar mond niet houden’, voegt hij eraan toe, ‘zodat haar moeder het direct wist’. ‘Wat een geluk’, zegt de vrouw, ‘dat onze knecht zo goed zwijgen kan…’
Te vroeg
Zes maanden na haar huwelijk gaat een vrouw bevallen van haar kind. ‘Oei’, zegt haar bezorgde buurvrouw, ‘die geboorte komt te vroeg’. ‘Nee’, antwoordt de vrouw, ‘de bruiloft kwam te laat.’
Vreemde
Samuel vindt thuis zijn vrouw in bed met een ander: ‘Zorg dat ge de volgende keer de buitendeur sluit, want stel u eens voor dat hier een vreemde ons huis binnenkomt!’
Echt huwelijk
Een man die verschillende keren getrouwd was, beweerde: ‘Ik heb nooit een echt huwelijk gekend, het waren allemaal kopies’.
Zorgen voor alles
‘Ik mag meer dan een jaar van huis zijn, mijn vrouw zorgt voor alles’. - ‘Ja, maar in die tijd heeft ze wel twee kinderen gekregen!’- ‘Wel ik zei u toch: mijn vrouw zorgt voor alles…’
Zwijgzaam
Een man bleef een hele dag thuis zonder een woord te spreken. ’s Avonds stak zijn vrouw een kaars aan en begon overal in huis te zoeken. Toen de man dit zag vroeg hij haar wat ze toch zocht. ‘Uw tong, liefste, maar ik heb ze nu weergevonden.’
Hertrouwen
Bij het doodsbed van zijn bazige vrouw vraagt de man: ‘Liefste, aangezien ik nog erg jong ben zal ik opnieuw trouwen. Is er iemand die ge graag had dat ik zou huwen?’ De vrouw buldert daarop: ‘Denkt gij al aan trouwen nog voor ik dood ben, van mijn part moogt ge de moeder van de duivel trouwen!’ – ‘Zo iets kan ik niet doen,’ zegt de man, ‘want dat zou een schande zijn: trouwen met uw schoonmoeder’.
Lui
Een man had een zeer luie vrouw die de hele dag niks in het huishouden deed. Op een dag was hij het beu en sloeg haar. Zij schreeuwde: ‘Waarom slaat ge mij? Ik heb toch niks gedaan!’ – ‘Dat is juist de reden dat ik u sla’, zei hij.
Vergiffenis
Op straat roept een vrouw: ‘Ik vergeef degene die mijn man gedood heeft’. Daarop vraagt iemand: ‘Wie heeft er uw man vermoord?’ - ‘Niemand, maar die het zal doen vergeef ik het’.
Zwemmen
‘Ze moesten alle hoerenlopers in ’t water gooien’, riep een man. ‘Oei’, zei zijn vrouw, ‘en gij kunt niet zwemmen!’
Verdronken
Een man hoorde dat zijn vrouw verdronken was en ging haar zoeken. Omdat de anderen stroomafwaarts gingen zoeken en hij alleen in de andere richting vroeg men hem waarom: ‘Zij is altijd zo tegendraads geweest!’
Vrede
De grootste huiselijke vrede vindt men bij echtparen waarvan de man doof en de vrouw blind is.
KERK & GELOOF
De herder en zijn schapen
De predikant ziet in de kerk dat zijn boetepreek weinig indruk maakt en roept: ‘Wacht tot de dag van het laatste oordeel komt. Onze Lieve Heer zal mij vragen: “Waar zijn al uw schapen?” en dan moet ik antwoorden: “Heer, bokken heeft U mij gegeven en bokken lever ik U weer”.
Uit
Een dronkaard is in de kerk in slaap gevallen en zijn buur schudt hem wakker: ‘He, de mis is uit’. Nog half sluimerend roept de dronkaard: ‘Uit? Wat uit? Hoe uit? Wel vooruit, schenk dan nog eens vol!’
Prediken
Toen een beroemde priester kwam preken in de kerk, liet iedereen alles achter om naar hem te komen luisteren. Het jaar daarop kwam een onbekende priester orde op zaken stellen want bij zijn preek bleef iedereen thuis!
Paters
De bliksem is ingeslagen op het naburige klooster, waarop een dorpeling zegt: ‘Die paters zijn aan de dood ontsnapt want de keuken bleef gespaard’.
Zalig
Een prediker verveelde de kerk met een lange opsomming van alle zaligheden. Bij het buitengaan zei iemand: ‘Hij vergat er wel eentje: zalig zijn de afwezigen’.
Hel
‘Sommige mensen geloven pas iets als ze het met eigen ogen gezien hebben. Zo ben ik niet, ik geloof zeker dat er een hel bestaat en moet ze daarom niet zien!’
Luiheid
Om elke groep te zegenen riep de predikant achtereenvolgens de schoenmakers, de kleermakers, de bakkers, de slagers, enz. Telkens stonden ze op en aan het slot gekomen riep de predikant: ‘En nu nog de luiaards’. Van de rest die nog in de kerk zat stond niemand op. ‘Ik zie het al’, zei de predikant, ‘jullie zijn zelfs te lui om op te staan!’
Zegen
Een vrouw vroeg een aalmoes aan de bisschop, hetgeen hij haar weigerde. Hij wilde haar wel de zegen geven. ‘Die is vast geen cent waard’, zei de vrouw, ‘anders had ge me die niet gegeven.’
Schildersloon
Al een hele tijd was een schilder in de kerk bezig met een groot schilderij van de zeven hoofddeugden en de zeven hoofdzonden. Omdat hij al een hele tijd geen loon meer had ontvangen, zei hij tegen de pastoor dat hij nog de achtste hoofdzonde moest schilderen: ondankbaarheid. Daarop zei de pastoor dat hij dan ook de achtste deugd moest toevoegen: geduld.
Biecht
Een meisje biechtte aan de pastoor dat ze onlangs wat linnen had gestolen. ‘Dat is al te grof’, zei de priester. - ‘Dat zei mijn moeder ook want die had liever wat fijner linnen gehad.’
Vier delen
Een predikant kondigde een sermoen in 24 delen aan: ‘Maar omdat ik vrees dat uw memorie zoveel niet kan onthouden heb ik het gereduceerd tot vier delen, namelijk: waartoe is Christus gekomen, tot wat doel is Christus gekomen, om welke reden is Christus gekomen en waarom is Christus gekomen.’
SCHRIJVERS & LEZERS
Een almanak
Een vrouw die een man had die altijd in de boeken zat te lezen, zei: ‘Ik wou dat ik ook een boek was, dan zoudt gij wat meer werk van mij maken’. Daarop zei de man: ‘Ik wou dat ook wel maar dan moet gij zo’n boek zijn als ik wens’. ‘Wat voor boek zou dat zijn?’ vroeg zij. ‘Een almanak’, antwoordde hij, ‘dan had ik elk jaar een nieuwe’.
Slaapverwekkend
Toen iemand een lezing over de slaap gegeven had vroeg hij een ander wat die ervan vond. Deze antwoordde: ‘Ze is zo voortreffelijk dat wie ze wil lezen er direct van in slaap zal vallen’.
Het gedicht
Een dichter wilde zijn verzen laten publiceren en vroeg hierover de mening aan een bekende poëet, die zei: ‘Mijnheer, uw gedicht lijkt me te lang, daarom raad ik u aan de helft te schrappen en de overige helft weg te laten’.
Dankbaar publiek
Een beginnend schrijver vroeg aan een bekende auteur om te oordelen of zijn boek verdiende verspreid te worden. De auteur las een paar bladzijden en wees toen naar de open haard: ‘Mijnheer, laat het langs deze weg verspreiden en het publiek zal u dankbaar zijn’.
Nieuws
Een verkoper op straat riep: “Nieuwe boekjes, nieuwe boekjes, waarin staat wat er in Regensburg gebeurd is’. Hij had alle boekjes dichtgenaaid en verkocht er een hele hoop van. De mensen gingen ermee naar huis en sneden het open om vast te stellen dat er niets in stond. Daarop protesteerden ze bij de verkoper die hun zei: ‘Ja maar er is ook niks gebeurd in Regensburg’.
Brillen
Een brillenverkoper op de markt roept: ‘Brillen om duidelijk mee te lezen!’ Een boer neemt een almanak uit zijn zak en probeert alle brillen maar vindt er geen waarmee hij lezen kan. Een toehoorder vraagt hem daarop: ‘Maar vriend, kan je wel lezen?’, waarop de boer antwoordt: ‘Neen’.
Uitvoerig
Iemand hield in het lang en breed een saaie uiteenzetting en vroeg aan het einde: ‘Wat vind je hiervan?’ De toehoorder antwoordde: ‘Het eerste deel van je uiteenzetting was zeker boeiend maar ben ik vergeten en daardoor heb ik de rest ook niet kunnen volgen’.
Lofdichter
Als een belangrijke persoon gevierd wordt, krijgt altijd dezelfde poëet de opdracht een lofdicht te schrijven want zijn werken staan bekend als de beste fictie.
Bewaker
Toen de koning een ongeletterde aanstelde tot bibliothecaris, zei een hofdienaar: ‘Dat is zoveel als een castraat die de harem bewaakt’.
Goud
Een alchemist had een boek geschreven ‘Hoe goud maken’ en droeg het op aan de koning. Deze gaf hem uit dank een lege beurs ‘om al dat nieuwe goud in te steken’.
VRIJEN & SEKS
Een sneetje
Aan de deur van een rijke juffrouw bedelde een arme man om een snee brood. ‘Geef hem maar een heel brood’, zei de juffrouw tot haar meid. Toen de vrijer van de juffrouw dit hoorde riep hij: ‘Wat een gelukkige bedelaar die direct van u een heel brood krijgt, terwijl ik al zo lang van u een sneetje verlang’.
Groter maken
De vriendinnen van een vrouw roddelen erover dat ze gemakkelijk haar hand in een man zijn broek steekt. ‘Oh, trek het u niet aan’, zegt een andere man, ‘vrouwen maken een ding altijd groter dan het is’.
Gebed
‘Ik bid elke dag dat ik een vrijer zou krijgen’, zegt Mieke aan haar vriendin Anke. ‘Wat voor gebed is dat?’, vraagt Anke. ‘Geef ons heden ons dagelijks brood’. ‘Maar’, zegt Anke, ‘daar staat toch niks in over vrijers’. ‘Nee’, antwoordt Mieke, ‘maar bij de uitleg staat: een gebed voor alles wat het lichaam nodig heeft’.
Lek
Een vrouw klaagt erover dat ze snel verkouden was met een lopende neus. ‘Ja, een oud huis begint te lekken’, zegt haar man. ‘Geen wonder’, zegt ze, ‘als ge er nooit opklimt’.
Klooster
Een al te wulpse hofdame krijgt van de koningin het bevel zich in een klooster terug te trekken en mag vrij kiezen waar: ‘Breng me dan maar naar de paters!’
Proper
Bij een hoertje thuis is het nooit proper want die kent geen kuisheid.
Haan
Maria wist dat haar man regelmatig ‘op bezoek’ ging bij een rijke weduwe. Deze stuurde op een dag haar meid met een paar kippen om Maria gunstig te stemmen, waarop die zei: ‘Zeg tegen uw meesteres dat ik die kippen niet wil maar wel de haan die ze van mij heeft.’
Deur
Nico danste met een wellustige vrouw en kreeg zo’n erectie dat ze door zijn gulp naar buiten kwam. Zijn vrienden wezen spottend naar hem, waarop hij zei: ‘Sinds wanneer mag een rechtschapen man niet meer in zijn deur staan?’
WOORDSPELINGEN & DOORDENKERTJES
Gelijk hebben
Een geleerde verdedigt hevig zijn theorie tegenover collega’s en eindigt met: ‘Maar ik twijfel eraan of jullie me wel gelijk kunnen geven’. Waarop iemand zegt: ‘Ach collega, uw twijfel heeft al onze twijfels weggenomen!’
Afgedankt
Aan het koninklijk hof wordt de secretaris afgedankt en wanneer hij de trappen afdaalt komt hij zijn opvolger tegen. Die vraagt hem: ‘En wat nieuws?’ ‘Och’, zegt hij, ‘ik daal en gij stijgt’.
Parlement
Het parlement komt al weken bijeen zonder enige wet te maken. Op een dag vraagt de koning aan de voorzitter: ‘Hoeveel zijn er nu al gepasseerd?’ - ‘Zeker zeven weken’, antwoordt de voorzitter.
De machtigste man
Wie is de machtigste man aan het koninklijk hof? De organist van de kerk want die kan koningen en prinsen naar zijn pijpen doen dansen.
Gevochten
Toen hij met een blauw oog en een bloedneus uit de herberg kwam, vroeg iemand: ‘Fel gevochten zeker?’ - ‘Nee’, zei hij, ‘ik ben licht geraakt’.
Oogje toe
‘Zo lang kan ik niet wakker blijven’, zegt éénogige Neel, ‘ik val snel in slaap’. ‘Da’s geen wonder’, zegt zijn vriend, ‘gij hebt maar de helft tijd nodig om een oogje dicht te doen’.
Opstaan
Diogenes noemde een slechte zanger ‘de haan’: als die begon stond iedereen op…
Niks
In de gang kwam ik een onbekende tegen en vroeg hem: ‘Zoekt u hier iets?’ - ‘Niks’, zei de man. Toen dacht ik: ‘Wat een geluk dat hij me niet vraagt mee te zoeken’.
Zelfingenomen
Op het verwijt dat hij zichzelf zo ophemelt, reageert de man: ‘Goede waar prijst toch zichzelf!’
Kapper
Kapper Leon is Jef aan het scheren en vertelt op ernstige toon een dwaas verhaal aan een wachtende klant. Die zegt daarop: ‘Maar nu zijt ge toch aan het gekscheren.’ – ‘Ja natuurlijk’ zegt de kapper, waarop Jef uit de kappersstoel springt en roept: ‘Hoe durft ge mij voor gek te houden!’
Vergiffenis
‘Ik voel me zo schuldig: ik heb gedacht uw hond van kant te maken en vraag u om vergiffenis’. – ‘De gedachte is zoveel als de daad zelf; ik kan u daarom pas vergeven als u me 10 gulden schadevergoeding betaalt’. – ‘Ik had ook overwogen u zo’n som te geven en aangezien de gedachte zoveel is als de daad zelf, zijn we quitte.’
Schuld
Hendrik kwam bij Piet klagen dat hij nog geld van zijn broer moest krijgen, waarop Piet zei: ‘Ja vriend, maar dat is mijn schuld niet.’
Raad
In de gemeenteraad zit een man die niet kan lezen of schrijven. Volgens sommigen is hij het enige echte raadslid: terwijl de anderen elke brief of document moeten lezen heeft hij er het raden naar.
Geheim
Vertel uw geheimen alleen aan een leugenaar want als die ze doorvertelt gelooft niemand het.
Zien
In een huis waar alles aan de kinderen is toegelaten hebben ze geen brillen nodig want men ziet er alles door de vingers.
Lomperd
Op een smalle trap komt een man naar beneden gestormd en roept op een ander die de trap opkomt: ‘Laat me door, ik ga niet opzij voor een lomperd’. ‘Ik wel’, zei de ander en zette een stap opzij.
Kaarten
Bij het kaartspel zegt een vrijer aan zijn liefste dat hij geen harten meer heeft. ‘Dan zal ik u schoppen geven’, antwoordt zij.
Sterven
Een rechter vraagt een bedelaar waarvan dat hij leeft. ‘U zou beter vragen waarvan ik sterf’, antwoordt de bedelaar, ‘want ik sterf van honger’.
VARIA
IJdelheid
De knecht van een edelman kwam te laat thuis zodat zijn baas zelf het hout voor de haard moest hakken. Daarbij had hij wel zijn beste klederen aangedaan zodat de buren hem niet voor de knecht zouden aanzien…
Een oud versje
Katrien zit te huilen bij het lezen van poëzie. ‘Waarom huil je zo?’, vraagt haar vriendin. ‘Dat versje gaat over mij’, antwoordt ze. ‘Maar die dichter is al jaren dood’. ‘Juist daarom’, zegt Katrien, ‘nu kan iedereen rekenen hoe oud ik al ben!’
Teveel volk
Op een avond klopt een Spaanse edelman aan een Hollandse herberg om er te overnachten. De waard roept van achter de deur: ‘Wie is daar?’ - ‘Don Fernando Diego Joan Baptista de Saragossa’. - ‘Voor zoveel volk heb ik geen plaats’, zegt de herbergier.
Leeftijd
Twee twisten over de leeftijd van een derde. De eerste beweert dat hij 25 jaar oud is en de tweede dat het 24 jaar is. De eerste zegt daarop: ‘Hij heeft het me gisteren nog verteld’. Daarop lacht de tweede hem uit: ‘Niet eerder dan gisteren? Hij heeft het me al een jaar geleden verteld!’
Hoe oud?
Na de gebruikelijke nieuwjaarswensen spreken twee vriendinnen telkens af hoe oud ze dat jaar zullen zijn.
Hoe laat?
Een heer op wandel in de velden vraagt aan een boer: ‘Zal het goed weer zijn vandaag?’. Daarop antwoordt de boer: ‘Dat zal ik u vanavond weten te zeggen.’
Overzetten
Een man wil de rivier over en vraagt aan een visser: ‘Wat wilt ge om mij naar de overkant te brengen?’ – ‘Een boot’, antwoordt de visser.
Gekheid
De koning gelastte zijn hofnar dat hij alle dagen de gekheden van mensen zou noteren. Kort daarna had de koning een alchemist aangenomen die voor hem goud kon maken als hij de nodige ingrediënten had die wel zeer duur waren. Hierop gaf de koning hem een grote som geld waarmee de alchemist vertrok. Op een dag vroeg de koning aan de nar het boek van de gekheden in te kijken en zag dat zijn naam er ook in stond samen met die van de alchemist. ‘Ja binnen een maand zal ik weten wie van u beiden een gekheid beging’, zei de nar’, want komt de alchemist terug, dan heb ik maar uw naam uit het register te schrappen en de zijne in de plaats te schrijven’.
Domheid
Iemand had gehoord dat een grote lange baard een teken van domheid was. Thuis nam hij een kaars om in de spiegel te zien of zijn baard zo lang was. Hij hield de kaars wat te dicht bij de baard zodat deze voor de helft afbrandde. ‘Het is bewezen’, dacht hij…
Brief
Een heer vroeg zijn knecht een reeks brieven te verbranden en zag dat de knecht er een op zak stak. ‘Wat zijt gij van plan met die brief?’, vroeg de heer. ‘Och die is voor mijn moeder’, zei de knecht, ‘want ik heb haar beloofd elke maand een brief te sturen.’